Melding van dode vondsten
Het melden van dood aangetroffen zwanen kan een belangrijke bijdrage leveren aan onderzoek. Op basis van de vindplaats (bijv. hoogspanningsleiding, windturbine) of de omstandigheden van de vondst kunnen conclusies worden getrokken over de potentiële gevaren van bepaalde installaties.
Helaas worden veel dode zwanen zonder kop gevonden, omdat roofdieren deze als eerste aanvallen. Dit maakt het correct bepalen van de soort vaak moeilijk. In zo’n geval is het soms mogelijk om Kleine Zwaan en Wilde Zwaan van elkaar te onderscheiden aan de hand van de vleugellengte (zie beschrijving hieronder).
Heeft u een dode of gewonde zwaan gevonden?
Als u een dode zwaan wilt melden, kunt u dit rechtstreeks doen via de website ornitho.de met behulp van de dode-vondsttool, of door ons een e-mail te sturen.
Op de website van de DDA vindt u een gedetailleerde handleiding voor de dode-vondsttool; ook het gebruik van de NaturaList-app is mogelijk. In beide gevallen is vooraf registratie vereist.
Bij een melding aan ons via info@zwergschwan.de, vermeld alstublieft de volgende gegevens:
- Datum van de vondst
- Vindplaats
- Is er een natuurlijke (ziekte, predatie) of menselijke oorzaak herkenbaar?
- Vertoont de vogel verwondingen? Zo ja, welke?
- Ligt de vogel onder/dicht bij een hoogspanningsleiding of windturbine?
- Ligt de vogel op of naast een weg? Kan er sprake zijn van een botsing met een voertuig? Zo ja, eventueel welk type?
- Een foto helpt ons bij het beoordelen van de soort, de vindplaats en kan aanwijzingen geven over de doodsoorzaak.
Onderscheid aan de hand van vleugellengte
Het meten van de vleugellengte kan helpen bij het onderscheiden van de hier voorkomende zwanensoorten (Kleine, Wilde en Knobbelzwaan).
Bij het werken met dode vogels wordt het dragen van handschoenen aanbevolen.
Werkwijze: De vogel blijft op de grond liggen. Het vleugelgewricht wordt gefixeerd en de handpennen worden op een liniaal of meetlint gedrukt. Door lichte druk aan de zijkant van het vleugelgewricht kan de kromming van de vleugel eventueel worden afgevlakt. Strijk de handpennen glad zodat ze ongeveer parallel aan de meetschaal liggen. Meet de afstand tussen het vleugelgewricht en de punt van de langste handpen. De vleugel moet tijdens het meten in een zo natuurlijk mogelijke positie blijven, anders wordt het meetresultaat vertekend. De vleugelpunt moet ook intact zijn; afgebroken veerpunten vervalsen het resultaat.
Gemiddeld bedraagt de vleugellengte bij Wilde en Knobbelzwaan ongeveer 60 cm en bij de Kleine Zwaan ongeveer 50 cm.
Zwergschwan
Singschwan
Höckerschwan
| Vleugellengte (adult) | 508,7 ± 20.6 mm | 598,5 ± 21.7 mm | 583,2 ± 56 mm |
| Bereik | 483–549 mm | 578–639 mm | 532–640 mm |
| Steekproefgrootte | N = 53 | N = 168 | N = 305 |
- Flügellänge: British Trust for Ornithology
Espin, Silvia, Antonio García-Fernández, Dorte Herzke, Richard Shore, Bert van Hattum, Emma Martínez-López, Michael Coeurdassier, u. a. 2016. Sampling and contaminant monitoring protocol for raptors. https://doi.org/10.13140/RG.2.1.2714.8564.

