Profiel
Zwergschwan (dt.)
Bewick’s Swan (engl.)
Kleine Zwaan (niederl.)
Pibesvane (dän.)
Cygnus columbianus bewickii (wiss.)
Kleinste zwaan in Europa, wit verenkleed, zwart-gele snavelkleur met duidelijk zwart boven het neusgat
Lengte: 115-127 cm, Gemiddeld gewicht: 6 kg
Ongeveer 10 jaar, broeden op 3-4 jaar leeftijd
© Jan Sohler
Noordwest-Europese populatie: ongeveer 12.900 individuen (schatting 2020); dalende trend: in 1995 waren het nog ongeveer 29.000 individuen.
- Geclassificeerd als “kwetsbaar” op de Rode Lijst van Europese Vogels
- Genoemd in Bijlage 1 van de EU-Vogelrichtlijn als een bijzonder te beschermen soort
Om als internationaal belangrijk land voor een vogelsoort te worden beschouwd, moet minstens 1% van de totale populatie daar voorkomen, wat betekent dat er minstens 1.800 individuen van de kleine zwaan aanwezig zouden moeten zijn. Omdat ongeveer 50% van de noordwest-Europese populatie hier rust, is Duitsland van bijzonder belang voor deze soort.
Russische toendra ten oosten van het schiereiland Kanin tot het Oeralgebergte en Nova Zembla.
Broeden: midden mei – midden juli
Opfok jongen: midden juli – september

3-5 eieren
Najaarstrek: ongeveer oktober – midden november
Overwintering: ongeveer midden november – februari
Voorjaarstrek: ongeveer maart – mei

Van broedgebied via de Witte Zee richting de Oostzee, langs Estland en Letland richting Duitsland, mogelijk van daaruit verder naar andere wintergebieden.
Duitsland, Nederland, Groot-Brittannië, Denemarken, België, Frankrijk
Aantal rustende vogels in Duitsland: ongeveer 10.000 individuen (voornamelijk in Sleeswijk-Holstein, Nedersaksen en Mecklenburg-Voorpommeren)
Families trekken gezamenlijk naar het overwinteringsgebied en blijven daar de hele winter bij elkaar. Jongen van vorig jaar voegen zich vaak weer bij hun ouders in het wintergebied. Oudere individuen zonder jongen trekken samen met hun partners. Soms komen ook oudere en partnerloze broers en zussen samen in het wintergebied.
Tot half januari verblijven kleine zwanen voornamelijk op akkers. Hier wordt vooral koolhydraatrijk voedsel zoals maïs gezocht, dat snel energie kan leveren. Vanaf februari worden vooral eiwitrijk graslanden opgezocht, die geschikt voedsel bieden om de vliegspieren en reserves voor het broeden op de bouwen. Gedurende de nacht gebruiken kleine zwanen rustige slaapwateren waar ze beschermd zijn tegen vijanden.
- BirdLife International (2015). European Red List of Birds. Office for Official Publications of the European Communities, Luxembourg.
- European Union. (n.d.). Bewick’s Swan (Cygnus bewickii). Environment – European Commission. https://ec.europa.eu/environment/nature/conservation/wildbirds/threatened/c/cygnus_bewickii_en.htm
- Nagy, S.; Petkov, N.; Rees, E.C.; Solokha, A.; Hilton, G.; Beekman, J.; Nolet, B. (2012). International Single Species Action Plan for the Northwest European Population of Bewick’s Swan (Cygnus columbianus bewickii). AEWA Technical Series No. 44. Bonn, Germany. http://www.unep-aewa.org/sites/default/files/publication/ts44_ssap_bewicks_swan.pdf
- Wildfowl and Wetland Trust WWT (n.d.). Bewick’s Swan. https://www.wwt.org.uk/discover-wetlands/wetland-wildlife/swans/uk-migratory-swan-species/bewicks-swan/
- Wetlands International (2022). Waterbird Population Estimates. wpe.wetlands.org
- Rees, E. (2006). The Bewick’s Swan. UK: T. & A.D. Poyser, London
- Rees, E. C.; Beekman, J. H. (2010). Northwest European Bewick’s Swans: a population in decline. British Birds 103: 640– 650.
- Robinson, R.A. (2005) BirdFacts: profiles of birds occurring in Britain & Ireland. BTO, Thetford. http://www.bto.org/birdfacts

